NL
REMEDIES IN GEVAL VAN STORINGEN
STORINGEN
1. Als u op de schakela-
ar drukt
Start de pomp niet.
22. Het apparaat start
maar er komt geen
water uit.
3. De pomp draait
maar er wordt geen
druk
opgebouwd.
4. De werkdruk is
onregelmatig.
5. De motor slaat plot-
se ing af.
OORZAKEN
1. De stekker zit niet goed in het stopcontact.
2. Het stopcontact functioneert niet.
3. De netspanning is Onvoldoende.
4. De doorsnede van het verlengsnoer is niet
geschikt.
5. De pomp is geblokkeerd.
6. De pomp, de slangen of de hulpstukken zijn
bevroren.
7. Er wordt geen water toegevoerd.
8. Het waterfilter is verstopt.
9. De sproeier is verstopt.
10. De hoeveelheid water is onvoldoende.
11. Het aanzuigfilter is verstopt.
12. Het drukregelventiel (indien voorhanden) Staat op de
laagste drukstand.
13. De sproeier van de lans is versleten.
14. De aanzuig- 0f uitlaatkleppen zon verstopt ofversleten.
15. De sproeier van de lans is verstopt Ofvuil.
16. Er zit lucht in het toevoerwater.
17. Het aanzuigfilter is verstopt.
18. De aanzuig- of uitlaatkleppen zijn verstopt 0f versleten.
19. De dichtingen zijn versleten.
20. De dichtingen van het drukregelventiel zijn
versleten.
21. De overbelastingsbeveiligingsschakelaarvan het
apparaat is aangesproken.
22. De doorsnede van het verlen snoer is niet •uist.
6. Het apparaat lekt water. 23. De slanghaspel (indien voorhanden) lekt.
7. Het apparaat maakt
abnormaal lawaai.
8. Er zit water in de olie._
9. Het apparaat start op-
nieuw terwijl het pistool
losgelaten is (uitvoerm-
gen met A.S.S.).
10. Het apparaat zuigt
geen reinigingsmiddel
24. De toevoerkoppeling lekt.
25. De pomp lekt.
26. Het aanzuigfilter is verstopt.
27. De temperatuur van het inlaatwateris te hoog.
28. De aanzuig- of uitlaatkleppen zijn verstopt of
versleten.
29. Dela erszi•n versleten.
30. De dichtin 5rin en zi n versleten.
31. Er lekt water uit de aansluiting slang - pistool (met
REMEDIES
1. Steek de stekker op de juiste manier in het stopcon-
tact.
2. Laat het stopcontact nakijken.
3. Controleer of de elektrische installatie geschikt is.
4. Raadpleeg de paragraaf over de elektrische aanslu
iting.
5. Zet de schakelaar op ON en houd daarbij de hendel
van het pistool ingedrukt; als de storing voortduurt
wendt u zich dan tot een erkende servicedienst.
6. Laat de pomp en de slangen ontdooien.
7. Sluit het apparaat aan op de waterleiding en draai de
kraan open.
8. Demonteer en reinig het filter (zie de paragraaf
"ONDERHOUD").
9. Haal de lans van het pistool af en reinig de sproeier
met de m eleverdes Id.
10. Controleer 0f de wateropbrengst minimaal 12 1/min.
bedraagt.
11. Demonteer en reinig het filter (zie de paragraaf AON-
DERHOUD").
12. Verhoog de drukdoor aan de knop te draaien.
13. Vervang de lans.
14.Wend u tot een erkende servicedienst.
15. Haal de lans Van het pistool af en reinig de sproeier met de
meege everde speld.
16. Voorzie het apparaat van de juiste hoeveelheid water.
17. Demonteer en reinig het filter (zie de paragraaf"ON•
DERHOUD").
18.Wend u tot een erkende servicedienst.
19.Wend u tot een erkende servicedienst.
20.Wend u tot een erkende servicedienst.
21 _ Laat de motor enkele minuten afkoelen. Als de storing voor-
tduurt wendt u zich dan tot een erkende servicedienst.
22. Raad lee de ra raaf overde elektrische aansluitin .
23_ Draai de koppelingen aan; a s de storing voortduurt wendt u
zich dan tot een erkende servicedienst.
24. Controleer of de koppeling op de juiste manier gemonteerd
is (zie de afbeeldingen in de paragraaf "INSTALLATIE").
25.Wend u tot een erkende servicedienst.
26. Demonteer en reinig het filter (zie de paragraaf "ON-
DERHOUD").
27. Verlaag de temperatuur tot beneden de 40tC,
28.Wend u tot een erkende servicedienst.
29.Wend u tot een erkende servicedienst.
30_Wend u tot een erkende servicedienst.
31. Draai de aansluiting vast en maak daarbij gebruik van 2
uitzondering van de modellen die geleverd worden meteen Engelse sleutels,
reeds aangesloten slang en pistool).
32. Er zit lucht in het toevoerwater.
33. Er lekt water uit het pistool,
34. Er lekt water uitde om
35. De tank is leeg.
36. De knop van de lans Staat op de hogedrukstand
(indien voorhanden).
37. De doorzichtige aanzuigslang is beschadigd of
los eraakt.
1 1.Bij het inschakelen van 38.DieseI ontbreekt
de brander slaat
39.Diese filter verstopt
verbrandingsketel niet 40.Diese pomp gebrokeerd of verbrand
41 „Thermostaat kapot
42.0ntstekeing te zwak 0f ontbreekt
43.0njuiste afstand tussen electrodes
52
32. Voorzie het apparaat van de juiste hoeveelheid water.
33.Wend u tot een erkende servicedienst.
34.Wend u tot een erkende servicedienst.
35. Vul de tank.
36. Zet de knop op de lagedrukstand door de knop in de
richting van de sproeier te trekken.
37. Sluit de slang weer aan, Als de storing voortduurt wendt u
zich dan tot een erkende servicedienst.
38.het niveau in de tank controleren en of de harde zuigpijp
schoon is.
39.Het kleine fi ter vervangen.
40.Vervangen.
41 _Vervangen.
42.Wend u tot een erkende servicedienst.
43. Wend u tot een erkende servicedienst.